zaterdag 16 januari 2010

De hemel


De wekker gaat. Ik schrik wakker uit een diepe slaap. Zal ik blijven liggen? Het is tenslotte zaterdag. Nee, toch maar opstaan. In sneltreinvaart tanden poetsen, aankleden, een boterham naar binnen werken. Douchen komt later wel.

Ik spring op de fiets. De stad slaapt nog. Slechts een handjevol hardlopers en wat mensen met honden kom ik tegen. Één keer, het was hartje winter en er lag sneeuw zoals nu, kwam ik op de Blauwbrug een bekende tegen. We waren de enige twee mensen op straat in de binnenstad van Amsterdam, zo leek het. 'Dag burgemeester,' zei ik. 'Môgge,' bromde Cohen terug.

In de Begijnhofkapel is het lekker warm. Alles is er altijd hetzelfde: de mensen, het altaartje, de houten banken met bankjes ervoor waar je spontaan een hernia van krijgt als je erop knielt, de bosjes bloemen bij Jozef en Maria die altijd óf nog moeten gaan bloeien, óf net uitgebloeid zijn.

De mis duurt een half uurtje. Ook die verloopt volkomen voorspelbaar. Juist daarom vind ik hem zo mooi. Ik laat de gebeurtenissen van de afgelopen schoolweek mijn gedachten passeren. Om ze vervolgens los te laten. Hier, in de kerk, gaat het over de kern van het bestaan: leven en dood, liefde voor God en voor de ander, goed en kwaad, licht en donker. Alle grote en kleine zorgen komen zo in het perspectief van de eeuwigheid te staan.

Voor ik het weet, sta ik weer buiten. De volgende halte is de bakker. Vers brood halen, altijd bij dezelfde bakker, altijd hetzelfde brood. Dan naar huis. Daar liggen de kranten te wachten. Ik zet koffie, besmeer de krakend verse kapjes van het brood met boter. De kachel snort. Ik installeer me ervoor met kranten, koffie en brood. Ik hoop dat het in de hemel altijd zaterdagochtend is.

1 opmerking:

  1. Mooi stukje Suus, en wat een fijn contrast met mijn zaterdagochtenden ;).

    BeantwoordenVerwijderen