Maandagmorgen 29 juni 1942.
En tòch vind ik het leven niet zinneloos God, ik kan er niets aan doen. En God is ons ook geen verantwoording schuldig voor de zinneloosheden, die wijzelf aanrichten, wij zijn verantwoording schuldig. Ik ben al in duizend concentratiekampen duizend doden gestorven, ik weet het allemáál en ben ook niet meer verontrust over nieuwe berichten. Op de één of andere manier wéét ik het alles al. En toch vind ik dit leven schoon en zinrijk. Van minuut tot minuut. En ik zal tot de laatste minuut aan dit bureau blijven zitten en geloven in ieder gedicht dat ik lees---"
Deventer, 15 januari 1914 - Auschwitz, 30 november 1943
Geen opmerkingen:
Een reactie posten