maandag 23 augustus 2010

Ik zie, ik zie...


Ik zie, ik zie... Wat zie ik eigenlijk? In het Musée des Arts et Métiers in Parijs hangt een koperen bal aan een lange, dunne draad. In een hypnotiserend ritme slingert de bal heen en weer. Onder de bal, een glazen plaat op een betonnen voet op de grond. Een conservator legt de bedoeling van deze vreemde opstelling uit door op de glazen plaat een stuk of wat pionnetjes te plaatsen. De bal slingert er rakelings langs. Na een minuut of wat tikt de bal een van de pionnetjes om. Is de bal van richting veranderd tijdens het slingeren?

Nee, het is de plaat die een fractie gedraaid is. Maar als de plaat gedraaid is, is de voet waar hij op rust dat ook, en de grond - de aarde dus - waar de voet op rust óók. Juist. Dit is een slinger van Foucault, genoemd naar de 19e eeuwse natuurkundige die met behulp van deze slinger in zijn eigen laboratorium kon aantonen dat de aarde draait.

Het is een betoverend ding. Natuurlijk weten we allang dat de aarde draait, maar om met eigen ogen te zien hoe een bal die op dezelfde plaats heen en weer slingert, plotseling pionnetjes gaat omgooien, is bijna alsof je water ziet branden. Bovendien, echt begrijpen doe ik het nog niet helemaal.

Dit levenloze ding geeft een gevoel van kleinheid. De koperen kogel met een doorsnee van een centimeter of vijftien benadrukt genadeloos het feit dat ik maar een miertje ben dat een tijdje op de door de ruimte tollende aarde mag meeliften. Ik kan me goed voorstellen dat mensen in voorbije eeuwen van hun geloof zijn gevallen bij het zien van de slinger. Waar kan God nog uithangen als niet wij, maar deze koperen bal het middelpunt van alles blijkt te zijn?

Gelukkig hangt in dezelfde ruimte als de slinger het bewijs dat de mens letterlijk en figuurlijk kan uitstijgen boven zijn lot; aan het plafond van de immense ruimte die ooit een kerk (!) was, hangt het vliegtuig waarmee Louis Blériot in 1909 het Kanaal tussen Frankrijk en Engeland over vloog. Het ding heeft vleugels van iets wat op karton lijkt en een motor zo groot als die van een brommertje. Maar Blériot overbrugde de 36 kilometer in 37 minuten. Groots.

vrijdag 20 augustus 2010

Lezen!


Eerder schreef ik al eens dat ik het niet snel doe, anderen boeken aanraden die ik mooi vind. Al te vaak krijg ik namelijk lauwe reacties terug. Voor beide partijen wat ongemakkelijk...

Maar nu heb ik toch een boek dat ik zonder schroom aan eenieder van harte durf aan te bevelen: 'The thousand autums of Jacob de Zoet'/'De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet' van David Mitchell. Op de achterkant van mijn Engelse versie staat te lezen, 'Dizzyingly, dazzlingly good'. En dat is het.

Een verhaal dat je meeneemt naar het eilandje Deshima voor de kust van Japan, waar de Nederlandse VOC zo'n twee eeuwen lang handel heeft gedreven met de Japanners. (Heb je niets met Japan? Toch het boek gaan lezen.) Een jonge klerk, Jacob de Zoet, gaat erheen met het plan er een jaar te blijven om zo genoeg geld te verdienen om met zijn geliefde in Nederland te kunnen trouwen. Hij belandt in een wereld van botsende culturen, waar verraad en liefde, corruptie en vriendschap door elkaar en over elkaar heen rollen.

Een boordevol, betoverend boek. Neem je laatste vakantiedagen op en ga het lezen!

maandag 16 augustus 2010

Vrijheid op de fiets


Klik op onderstaande link en u vindt een stukkie van mij (van afgelopen zaterdag in Trouw).

"De vrijheid overvalt me op de fiets"

(Foto: Marco Hofsté)

dinsdag 10 augustus 2010

Belangrijk


Het belangrijkste van een paar weken vakantie is, dat ik de tijd heb om alles eens even in het juiste perspectief te plaatsen, om me te realiseren wat ook al weer echt belangrijk is. Natuurlijk, mijn werk is belangrijk, ik ben ervan overtuigd dat het nuttig is wat ik doe, en ik vind het nog leuk ook. Maar soms kan ik wat overdrijven...

Ik ben een vrouw en zou er dus goed in moeten zijn om meerdere dingen tegelijk te doen. Niet dus. Niets geeft me zoveel stress als dat ik me op hetzelfde moment met meerdere dingen moet bezighouden. Ik doe graag één ding tegelijk. Als ik op school ben, hoef ik niet na te denken over vrienden of familie die ik nog moet bellen, over de boodschappen, over al die tienduizend leuke en minder leuke dingen waar het leven vol van is. Wat dat betreft zit de monnik nog altijd diep in mij; houd je aandacht bij één ding tegelijk. Maar wat ik doe, doe ik doorgaans in de vijfde versnelling, voorbijgaand aan al het andere.

Nu ik even niet hoef te werken en in de rust en de stilte zit, is er plotseling plaats voor die andere dingen. Dingen die ook bij mijn leven horen. Ineens heb ik weer veel contact met m'n zusje, met mijn beste vriendinnetje, met mijn ouders. Ik ben boeken aan het lezen, ik verslind ze. Ik zit een beetje voor me uit te turen, en zie hoe de wolken aan mij voorbij trekken (zie foto, genomen vanuit mijn kamer in het klooster). Wat is het eigenlijk heerlijk om even stil te staan en het leven aan je voorbij te laten trekken. Waarom doe ik dat niet vaker?

Ik kies de gemakkelijkste weg door steeds maar door te razen. Af en toe op de rem trappen, is heel moeilijk. Het haalt je uit je ritme. Een vlucht is het ook, niet hoeven nadenken, gewoon doorgaan. Stilstaan is het moeilijkste wat er is, want dan zie je niet alleen de blauwe lucht en de schapenwolkjes aan je voorbijtrekken, maar ook de donkergrijze donderwolken. Toch maar doen af en toe, stilstaan, dan voel je dat je leeft.

donderdag 5 augustus 2010

Het monastieke leven


Zo. Na een tijdje ondergedoken te zijn geweest, ben ik weer onder de levenden. Twee weken klooster, twee weken geen internet, geen iPhone, geen kranten, geen afleiding. Ik moet toegeven, het viel me in het begin niet mee. Ik die altijd roep dat het helemaal niet zo nodig is om altijd bereikbaar te zijn, miste het contact met de buitenwereld. Wat maakt het uit dat je even geen nieuws kunt volgen, of niet even kunt pingen of skypen? Geen moer natuurlijk, maar toch. Het was afkicken.

Toch was het goed, natuurlijk was het goed. De stilte, de ruimte, de afwezigheid van prikkels, ze maken dat je hoofd leeg raakt, dat het razen van die machine in je hoofd wat minder wordt. Toen ik me ermee verzoend had dat ik niet online kon zijn, heb ik gelezen en gestudeerd, gewandeld en geslapen en dat alles met volle teugen.

En gebeden natuurlijk. Ook dat was weer wennen. Een kwartier of twintig minuten gewoon maar in de kerk zitten, niet om bij een dienst te zijn, maar gewoon maar te zitten. Een vreemd gevoel; ik moet iets, moet ik niet iets, er zijn Dingen die ik moet Doen! O nee, er is niets. Bidden is moeilijk, want bidden is niets 'doen'.

Ik kan nog altijd jaloers worden op de monniken - zusters in dit geval - die hier hun levensvervulling van kunnen maken. Het is zó radicaal, het is zo totaal anders dan het leven dat jij en ik leven. Het is je helemaal geven voor één ideaal. En ik weet uit eigen ervaring, dat die meiden daar echt geen heiligen zijn. Het zijn gewone mensen, met gewone verlangens. Ik heb daar twee weken lang een beetje tegenaan kunnen schurken, kunnen meeliften op de trein die zij in beweging houden. Het is een trein die dwars door de tijden heen in alle rust doorrijdt en alles wat echt belangrijk is in het leven in zijn wagonnetjes meeneemt.