woensdag 31 maart 2010

De laatste loodjes


Het zit er bijna op, de vasten. Over een paar dagen mag ik weer zo veel zakken M&M's naar binnen werken als ik wil. Die leuke zomerschoenen waar ik zo naar verlangde zijn niet meer nodig nu de lente naadloos in de herfst overgegaan lijkt te zijn.

Het is snel gegaan, de afgelopen zes weken. Terugkijkend ben ik weer heel blij dat ik het gedaan heb. Het vasten drukt me met mijn neus op de feiten. De feiten over hoe ik in elkaar zit, welteverstaan. Niet snoepen, geen alcohol, geen nieuwe schoenen, al die dingen die je in de vasten moet laten, dat is eigenlijk niet zo moeilijk. Wat je moet doen, is daarentegen des te lastiger vol te houden.

Vasten is geen dieet, het is geen sport, het is geen wedstrijdje in uithoudingsvermogen. Vasten is ruimte maken in je leven en in je hoofd, het is je aandacht weer eens scherp richten op wat belangrijk is, grote schoonmaak houden van binnen. Dát is pas moeilijk. Want werk en verplichtingen, e-mail en telefoon, televisie en internet zijn er nog allemaal. Dus de ruimte die het vasten schept stroomt zo weer vol met andere 'opvulling'. Als een kuil op het strand die vanzelf steeds weer volloopt met water.

Mijn vastenboek is nog niet uit. Schandalig. De brief die ik aan een dierbare vriendin wilde schrijven, is nog steeds de deur niet uit, mijn oudoom die ik al maanden niet gesproken heb, heb ik nog steeds niet bezocht. Maar ook die dingen horen bij het vasten, en daar ben ik dus weer behoorlijk in tekort geschoten.

Toch was het goed, heel goed. Ik heb vaker de computer uitgezet als ik er eigenlijk niets op te zoeken had, ik ben weer wat bewuster gaan leven, en bovenal: het gevoel van opwinding dat het straks Pasen wordt, is bijna tastbaar. Ongemerkt leef je naar die nacht toe waarin het grote paasvuur ontstoken en de ban gebroken zal worden. Pasen! Een feest is pas echt een feest als je er intens naartoe geleefd hebt.

Het meest intense 'ernaartoe leven' komt nog. Morgen is het Witte donderdag, de dag van het verraad aan Jezus, de uren van zijn immense verlatenheid en tenslotte zijn overlevering. Voor mij wordt het de meest bizarre Witte donderdag ooit: eerst naar de kerk om te herdenken en te waken. Daarop aansluitend: schoolfeest. Dat mijn leven vol tegenstellingen is, daar ben ik wel aan gewend. Maar zó tegengesteld, dat gaat wel erg ver.

zondag 28 maart 2010

Palmzondag



Één week per jaar ben ik bijzonder religieus. Die week is vandaag aangebroken met de viering van Palmzondag. Een week per jaar geen twijfels, geen vragen, geen 'hoe zit dat nou precies' of 'wat moet ik ermee'. De lijdenstijd van Jezus raakt mij ieder jaar weer op een manier die mijn verstand te boven gaat. De viering van de intocht van Jezus in Jeruzalem duurde vandaag een goede twee uur. Twee uur lang liepen de rillingen over mijn rug. God mag weten hoe dat komt.

Misschien is het toch niet zo gek; het verhaal dat deze week verteld wordt, is zó krachtig dat je niet hoeft te geloven om ervan onder de indruk te raken. De evangelisten voeren een man op, trouw aan zijn intuïtie en zijn gevoel voor rechtvaardigheid, door de machthebbers met de nek aangekeken omdat hij zich weigert aan te passen aan de heersende normen. Hij betreedt het hol van de leeuw: Jeruzalem, omdat hij weet dat daar de strijd beslecht moet gaan worden. Hij komt te staan tegenover de stadhouder, die hem, omdat de menigte erom schreeuwt, veroordeelt.

Wie heeft hier de macht? Pilatus, omdat hij kan beslissen over het leven van Jezus? Of is het Jezus die door zich te laten veroordelen, het gebrek aan karakter van Pilatus blootlegt? Pilatus is bang voor een slapjanus uitgemaakt te worden; om aan de hoon van het volk te ontkomen, doet hij wat van hem verwacht wordt, tegen zijn zin in.

In de kerk lopen we met palmtakken in de hand, we zingen melodieën die alleen op deze dag gezongen worden. Alles is gericht op het aanschouwelijk en invoelbaar maken van de eindeloze heldenmoed van deze mens. Zijn lijden is onvermijdelijk, en hij weet het. Toch wijkt hij niet af van het pad dat hij ingeslagen is. Pilatus en al de andere angsthazen, de formalistische scherpslijpers, de hypocrieten en de cynici, de machtswellustelingen en de verloochenaars van alles wat mooi en goed is, zullen het onderspit delven. Maar zover is het nog niet. Vandaag staat Jezus, van God en iedereen verlaten, voor de grootste opgave van zijn leven: ondanks alles trouw blijven aan zichzelf.

maandag 22 maart 2010

Een engeltje en een duiveltje


Ik houd niet van processies, ik houd niet van religieus vertoon, en ik houd al helemaal niet van mensenmassa's. Toch loop ik graag de Stille omgang. Afgelopen zaterdagnacht was het weer zover. Met zo'n achtduizend andere idioten liep ik in het holst van de nacht een rondje door de binnenstad van Amsterdam. Gelukkig was het droog; ik heb deze mini-bedevaart vaak genoeg in de stromende regen gelopen.

De Stille omgang is een katholiek overblijfsel dat een wonder uit de veertiende eeuw in herinnering brengt. Destijds was er een zieke man die de hostie van de pastoor ontving. Omdat hij ziek was, braakte hij hem weer uit. Het braaksel werd door de meid in het vuur gegooid, en o wonder, de hostie bleef boven het vuur hangen en verbrandde niet. Zoiets, geloof ik. Als u het hele verhaal wilt weten, moet u maar even googlen.

Busladingen vol mensen uit alle hoeken van het land komen een keer per jaar midden in de nacht naar Amsterdam om daar naar de mis te gaan en vervolgens een rondje door de stad van ongeveer een uur te lopen. Daarna gaan ze weer naar huis. Een paar jaar geleden heb ik me voor het eerst bij hen aangesloten. Ik dacht, ik moet het toch een keer meegemaakt hebben om te kunnen zeggen dat het vreselijk is.

Maar het was helemaal niet vreselijk. Het eerste wat mij opviel was, dat al die mensen heel normaal uit ogen keken. Geen spoor van eng religieus fanatisme. Ook vond ik het bijzonder om in stilte dwars door de uitgaansbuurt van de binnenstad te lopen. Als een stil, maar krachtig teken. Ik pas met het grootste gemak tussen het kroegvolk, maar deze nacht even niet. Een nacht per jaar sta ik 'aan de andere kant'. Het maakte mij trots.

Zaterdagnacht had ik het zwaar. Ik liep de tocht met een cameraploeg in mijn kielzog (hierover later meer). Ik had de ploeg ervan overtuigd dat het heel bijzonder was, maar al snel werd duidelijk dat ze er niets aan vonden. Bovendien riep iemand, toen wij voorbij kwamen, 'kinderverkrachters'. De pijnlijke realiteit van dit moment.

Zo werd een rondje lopen door Amsterdam een goede test voor de trouw aan mijn geloof: kan ik, ondanks een mokkend gezelschap en een verwensingen scanderend publiek, mijn trots bewaren? Durf ik  nog steeds ervoor uit te komen dat ik om onverklaarbare redenen graag tussen die sjokkende menigte loop? Of pas ik me aan, zet ik mijn stoere gezicht op en doe ik er wat lacherig over, om maar niet buiten de boot te vallen?

Op mijn linker- en rechterschouder zaten een engeltje en een duiveltje. Het engeltje vond dat ik mijn hart moest volgen, het duiveltje zei dat ik daar totaal voor gek liep. Een pittige strijd werd op mijn schouders uitgevochten.

vrijdag 19 maart 2010

Cadeautje


Mijn collega Christiaan en ik voeren met de leerlingen van klas 3A3 zogenaamde evaluatiegesprekken. Het is het einde van het tweede trimester, het paasrapport komt eraan. Met iedere leerling apart voeren we een 10-minutengesprek over hoe het de afgelopen periode gegaan is.

We vragen wat ze van hun eigen werkhouding en motivatie vinden, wat er goed gaat, wat er beter kan. We willen van ze weten hoe ze hun eigen gedrag in de klas beoordelen, en ook wat ze van ons, de leraren, vinden. Of ze tips voor ons hebben, en wat ze nog willen leren.

Hoewel het niet de eerste keer is dat we zulke gesprekken voeren, zijn we toch weer totaal overrompeld door de eerlijkheid en het zelfinzicht van de leerlingen. Wie verwacht dat een veertienjarige uit zichzelf zegt dat 'school geen spelletje' is, of dat hij voortaan apart zal gaan zitten om geconcentreerder te kunnen werken?

Met Yassine hebben we de afgelopen tijd veel aanvaringen gehad. Hij spookt van alles uit, als hij denkt dat wij niet kijken, en geeft vervolgens een ander de schuld. Toen hij zichzelf tijdens het gesprek van vandaag een rapportcijfer moest geven, was dat cijfer niet zo hoog, omdat hij vond dat hij niet altijd even eerlijk was geweest. Serap bekende dat ze niet zo goed achter de computer haar werk kan doen, omdat ze dan al snel op MSN verzeild raakt, en vervolgens niet meer aan haar schoolwerk denkt. Ze concludeerde dat het beter is om gewoon aan tafel te komen zitten.

Dit trimester zijn we begonnen met een systeem dat de leerlingen zelf hun werk kunnen inplannen, zolang het aan het einde van de week maar af is. Dat had de eerste weken tot gevolg dat het op vrijdagmiddag steevast oorlog was, omdat driekwart van de klas moest nablijven om de taak af te maken. Daarna zagen we ze langzaam groeien: ze gingen hun werk plannen, gingen zelfstandig aan de slag. We hoefden ze niet meer te vertellen om aan het werk te gaan. De afgelopen tijd ging het zelfs zover dat ze klaagden als er wel eens een uurtje uitviel. Hoe moesten ze dan hun weektaak af krijgen?

Klas 3A3 is nog steeds niet gevuld met louter heiligen. Als groep kunnen ze druk en onhandelbaar zijn. Maar de gesprekken van vandaag tonen weer eens glashelder aan dat ze wel degelijk nadenken over zichzelf, over hun toekomst, en wat ze daarvoor moeten doen. Het doel van school is niet alleen het halen van cijfertjes. We willen deze kinderen voorbereiden op hun toekomst. Dat lijkt met deze klas heel aardig te lukken. Wat word ik daar blij van, het is alle moeite meer dan waard. Vandaag was een cadeautje.

dinsdag 16 maart 2010

Waarom vasten toch zin heeft ;-)



Het lichaam is een kostelijk bezit

Het lichaam is een kostelijk bezit
maar 't heeft wel allemachtig veel kapsones!
't Is moe, 't heeft dorst, het voelt zich zelden fit,
't wil eten, dan weer dat en dan weer dit
 en het wil niet slapen voor het schoon is.

Geen ogenblik waarop het niet iets wil:
het wil ons tot de koop van bloesjes dwingen,
't wil oorknoppen die passen bij de bril,
't heeft hoofdpijn en het wil alweer een pil
of het wil dansen of het wil mooi zingen.

Het is geen wonder dat de mens altijd
gedroomd heeft zonder lijf te kunnen leven,
zonder dat ding dat oud wordt en dat slijt
en dan - van lijf en lippenstift bevrijd
geruisloos door de Kalverstraat te zweven -

alleen maar om te denken: hee, da's Bep,
ze loopt naar eierlepeltjes te kijken.
Hoe vreemd. Ziedaar, ze koopt een taarteschep,
wat fijn dat ik die niet meer nodig heb.
Ik vlieg nu eventjes naar Krabbendijke...

Maar nee, we blijven met het lijf getrouwd,
een ontevreden partner voor het leven.
Het roept op zondagavond: Ik word oud!
En 'k heb zo'n dorst, de soep was weer te zout!
En het belet ons naar de maan te zweven.

Uit: Annie M.G. Schmidt - Huishoudpoëzie

zondag 14 maart 2010

Nog maar op de helft


De lol is er goed af. Misschien komt het omdat ik het druk heb, en mijn vastenboek al een aantal dagen onaangeraakt naast mijn bed ligt. Ik vraag me af waarvoor, waartoe en voor wie ik ook al weer vastte. Ik wil eten! Niet omdat ik honger heb, natuurlijk niet. Nee, ik wil troostvoer omdat ik boekverslagen moet nakijken, mondelinge tentamens moet voorbereiden, artikelen moet schrijven. Ik vind mezelf heel zielig en omdat ik bij al dat werk niets mag knagen, vind ik mezelf nog zieliger.

Ik heb visioenen dat ik als Marie-Antoinette in de gelijknamige film omgeven word door heerlijkheden. En zij had het nog makkelijk, want in haar tijd was de patat-speciaal nog niet uitgevonden. Ik wil M&M's (die blauwe, met een krokante binnenkant) en appelflappen (van de bakker). Ik wil dingen waar ik normaal geen enkele behoefte aan heb als muffins en Engelse drop. De krant lezen is stukken minder leuk zonder een zak salmiaklolly's naast me, om nog maar te zwijgen van koffie zonder koek. Als ik 's avonds uit mijn werk kom, wil ik chips (van de Hema, de lekkerste op aarde) en een biertje, en wanneer ik een rotklus heb gedaan, als bijvoorbeeld stofzuigen of afwassen, wil ik een beloning in de vorm van een flink stuk oude kaas.

Mijn enige uitspatting is het avondeten, dat ik dan ook zo lekker maak als ik maar kan. Ik moet zeggen, het smaakt me dan ook uitstekend, beter eigenlijk dan als ik al een halve zak nootjes heb weggewerkt. En ik moet ook toegeven dat ik opvallend veel tijd overhoud omdat ik nu uitsluitend op vaste momenten eet. Tijd over om te werken, fijn. Nog drie weken. Ik tel de dagen voordat ik weer lekker mijn tanden kan zetten in een kroketje, of een chocotoff, of .....

dinsdag 9 maart 2010

Zomaar een gesprekje op de gang


Hé juf, skèn me boekverslag. Ik heb dit weekend egt kapot zitten spacen, want ik moest nog heel veel bladzijden lezen, en toen was die formulier die ik moest invullen ook nog bosjes, maar later had ik hem gelukkig weer gevonden. En deze keer heb ik u egt niet gedist hoor juf, ik heb de samenvatting niet van internet, maar helemaal zelf gesgreven. Ik vond het vorige keer egt wel kapot faja van u dat u me een 1 gegeven had, omdat ik me boekverslag van scholieren.com had overgetypt. Maar als u me nu een goed cijfer geeft, juf, dan vind ik u wel weer chill. En o ja juf, de meester van wiskunde is egt tantoe droog. Hij geeft zomaar een toets op maandag het eerste uur. Nou ja, dan is de bus standaard te laat en toen was ik dus ook te laat en toen mogt ik er niet meer in, tfoe. En als ik nou weer een 1 heb voor wiskunde, dan is dat egt fatoe, want dan krijg ik egt vette problemen thuis. Kunt u niet ff wat voor me regelen, ja tog, juf? Ik kon er tog ook niks aan doen dat die bus te laat was? En juf, die pasjes zijn ook egt nep. Ik had hem in me zak en toen brak ie zomaar. En nu kan ik niet meer in me kluisje en daar liggen me boeken van Engels en ik heb zo les, dus dan gaat de meester weer helemaal spacen. U kunt tog wel ff een nieuw pasje voor me regelen, tog, juf? U bent tog me mattie, juf? Boks juf, boks. Juf?

zaterdag 6 maart 2010

De schoonheid van het wachten


Het mooie van vasten is dat het alles doortrekt. Minder eten dan normaal verandert alles. Het is de doorlopende herinnering dat er iets bijzonders aan de hand is. Niet snoepen betekent dat ik niet mijn tijd hoef te verdoen met nadenken over wat ik nu weer 's in mijn mond zal stoppen omdat ik even niets te doen heb, of omdat ik het 'verdiend' heb na een dag hard werken. Niet drinken heft de twijfel op of ik misschien nog één glaasje wijn zal nemen.

Maar vasten is niet alleen een kwestie van minder eten en drinken. Omdat ik me voorgenomen heb een 'vastenboek' te lezen, en mij aan mijn gebedstijden te houden, krijgt mijn dag meer structuur. Op de een of andere manier houd ik daardoor ook meer tijd over om te sporten, dus dat doe ik nu dan ook veel vaker. Het levert een voldaan gevoel op.

Ik droom van de iPhone die ik na Pasen ga aanschaffen. Ik zou hem natuurlijk ook gewoon morgen kunnen gaan halen, maar ik doe het niet. De voorpret dat ik hem over een paar weken in mijn bezit zal hebben, zou ik niet graag missen, merk ik nu. Verlangen naar iets wat er nog niet is, is een heerlijk, want licht schrijnend gevoel. Al gaat het dan om een iPhone.

Is het omdat de dagen weer langer worden en ik de krokussen (of zijn het narcissen, ik vergeet het verschil altijd; ik bedoel in ieder geval die gele dingen) om me heen zie opkomen, dat ik meer energie lijk te hebben? Ik leef aandachtiger, geconcentreerder dan anders. Of ik nu boodschappen doe, aan het hardlopen of proefwerken aan het nakijken ben, het besef dat alles anders is, is steeds aanwezig.

Al mijn bezigheden worden gekleurd door deze bijzondere tijd van het jaar, waarin gevoelens van inkeer en ontwaken, soberheid en de uitbundigheid om nieuw leven over elkaar heen buitelen. Vasten is wachten, een wachten waarin veel gebeurt. Het is een tijd waarin ik dichter lijk te staan bij het leven in zijn puurste vorm.

Heeft dit nog met geloof te maken? Kan dit ook niet zonder de Verrijzenis aan het eind van de rit? Vasten kunnen we gewoon detoxen noemen en dan past het naadloos in deze tijd. Voor mij is het verschil dit: detoxen is buitenkant. Buitenkant is goed, zeker. Maar vasten is binnen- én buitenkant. Vasten is - voor mij - lichamelijk ervaren wat mijn geest moet begrijpen. Zonder Pasen zou vasten doelloos zijn, en bij lange na niet de schoonheid in zich hebben die het nu heeft.

dinsdag 2 maart 2010

Maandagavond in de Kluis


Maandagavond, half zeven. Ik trek (ja, echt) aan de bel bij de grote poort van de Achelse Kluis, een abdij precies op de grens van Nederland en België. Ik ben door de Trappistengemeenschap uitgenodigd om een lezing te komen houden over mijn boeken.

De tocht erheen verliep voorspoedig, nu hoef ik alleen nog maar binnengelaten te worden. Daar lijkt voorlopig niet veel kans op, want de deur blijft minutenlang potdicht. Ik bel nog maar eens aan. Nog steeds niemand. 'Wie niet in de eeuwigheid gelooft, moet maar eens aanbellen bij een abdij,' hoorde ik ooit iemand zeggen. En inderdaad, na een eeuwigheid gaat de deur open en word ik begroet door een van de leden van het organiserend comité.

Het voelt alsof ik als speler van het derde van FC Heerhugowaard bij PSV ben uitgenodigd om over voetbal te komen vertellen. Wat kan ik als monnik van krap een jaar nou over het monastieke leven vertellen aan deze professionals in het gebed? Gelukkig zal ik niet alleen voor de monnikengemeenschap spreken, maar ook voor een, tot mijn grote verbazing, in groten getale toegestroomd publiek.

Ik vertel over mijn beslissing om in te treden in het klooster, wat ik daar vond, en waarom ik er weer uit gegaan ben. Maar vooral vertel ik over mijn leven nu, en hoe ik nu handen en voeten probeer te geven aan mijn geloof. Hoewel ik het al vaker gedaan heb, gaat het me nog steeds niet gemakkelijk af; hoe leg je iets duidelijk uit, terwijl het voor jezelf nog steeds niet helemaal duidelijk is, en het dat waarschijnlijk nooit zal worden ook?

Het publiek is muisstil. Voor mij altijd een wat bevreemdende ervaring. Op school gaat het er iets anders aan toe, om het zacht uit te drukken. Na de pauze is er gelegenheid om vragen te stellen, mijn favoriete gedeelte. Bij iedere avond als deze verbaast het me weer, hoe oprecht en serieus mensen met hun geloof bezig kunnen zijn. Mensen die er verder heel normaal uitzien. Kennelijk ben ik niet de enige idioot die 'iets' met God heeft. Dat geeft me moed.

Na afloop krijg ik van een van de broeders een enorme fles Trappist in mijn handen gedrukt. Ik geef graag lezingen in abdijen waar bier gebrouwen wordt, en niet alleen omdat de mensen daar zo aardig zijn... Met de geur van de abdijkerk in mijn neus (die in alle abdijkerken min of meer hetzelfde lijkt; zou gebed ook een geur hebben?) rijd ik terug naar huis. Met Max van Weezel en Met het oog op morgen verwijder ik me van die abdij, gelegen tussen de uitgestrekte weilanden en onder een heldere sterrenhemel, terug de bewoonde wereld weer in.