donderdag 29 april 2010

Voor de fans

Deze maand in het blad Happinez




zondag 25 april 2010

Soft


In een volstrekt verseculariseerde krant als de Volkskrant kwam ik dit weekend de volgende artikelen tegen: twee stukken over stilte, een over spiritueel leiderschap en een over het verschijnsel van de menselijke identiteit. Natuurlijk ging het in de krant ook over Geert Wilders, vulkanen op IJsland en over Afghanistan, maar toch.

'Soft' zijn, aandacht hebben voor de binnenkant is niet langer een schande. Sterker, het is een pré om je eigen zachte kanten te tonen. Wouter Bos spande dit weekend de kroon door in dezelfde krant er vierkant voor uit te komen: 'Ik ben een softie,' riep hij triomfantelijk.

Bij mij op school is het management op cursus geweest, en sindsdien denken ze in kleuren. Wie 'blauw' is in zijn leiderschap, legt vooral de nadruk op de regels en procedures. Als je als manager 'rood' bent, staat de mens voor jou voorop. Je kunt ook nog geel of wit of groen zijn. Maar wie niet op z'n minst een beetje rood is, kan het wel vergeten.

Ik houd er wel van, dat we een beetje lief zijn voor elkaar. In het klooster, waar ik lang geleden een jaar heb doorgebracht, was het aardig zijn voor elkaar tot kunst verheven. Mijn ouders werden ontvangen alsof de koninklijke familie op bezoek kwam, zo hartelijk. Terwijl de zusters nog honderd andere dingen te doen hadden, kwam er steevast koffie en taart op tafel en werd er uitgebreid gekletst. Niet alleen bij mijn ouders, maar bij die van alle dertig zusters!

Het is een mooi gebaar om je eigen prioriteiten en plannen even opzij te zetten voor een ander. Dat is eigenlijk helemaal niet soft. Sterker, het valt soms niet mee om te zien wat een ander nodig heeft én om daarnaar te handelen. Soft is hard werken. Soft is levenskunst. Soft is cool!

dinsdag 20 april 2010

Ode aan Freeman Dyson


Freeman Dyson is een natuurkundige van het kaliber Einstein. Hij deed onderzoek naar de kwantummechanica, de fysica, gammastraling, en nog veel meer. Ook weet hij veel van het heelal. Dyson ziet er zelf een beetje uit als een buitenaards wezen, nog het meest als een Gremlin.

Het bijzondere van deze man is, dat hij niet alleen hele mooie (maar meestal onbegrijpelijke) dingen zegt over de fysica; hij is ook een gelovig mens. Een gelovig mens op de manier waar ik van houd: godsdienst is voor hem geen wiskunde, geen wetenschap, geen optelsom. Hij verwondert zich over de schoonheid van het alles om zich heen, en vermoedt dat God, wie of wat dat ook is, daar iets mee van doen heeft.

Uit een toespraak die hij in 2000 hield:

"I am content to be one of the multitude of Christians who do not care much about the doctrine of the Trinity or the historical truth of the gospels. Both as a scientist and as a religious person, I am accustomed to living with uncertainty. Science is exciting because it is full of unsolved mysteries, and religion is exciting for the same reason."

donderdag 15 april 2010

Meisjesklas


Bij ons op school kunnen de leerlingen kiezen uit twee beroepsrichtingen: economie en zorg&welzijn. Zorg&welzijn is te vergelijken met de vroegere huishoudschool. Natuurlijk zijn het vooral meisjes die voor deze richting kiezen. Ik had er nooit iets mee te maken omdat ik lesgeef in het team economie, een richting waarin het aantal meisjes en jongens elkaar ongeveer in evenwicht houdt.

Dit jaar moest ik eraan geloven: ik zou ook een zorg&welzijnklas voor mijn rekening gaan nemen. Ik had er weinig zin in; tijdens de pauzes zijn het meestal de meiden die het meeste lawaai maken. De jongens stellen zich tenminste niet zo aan. En als ze iets doen, kun je tegen ze zeggen dat ze moeten kappen, en dat doen ze meestal dan ook. Meisjes niet. Die kunnen je aankijken met een blik van 'val dood' waarna ze rustig doorgaan met hun hysterische gedrag.

De klas die ik kreeg stond bekend om de dagelijkse onderlinge ruzies. Esra moest ik niet in de buurt van Rinalda zetten, want dat zou geheid misgaan; Fadoua en Ikram waren soms dikke vriendinnen, maar vaak ook niet; Fatiha was Dominique al een paar keer aangevlogen. Gezellig.

Maar de eerste les ging goed. Spontaan begonnen ze me te vertellen over de problemen van vorig jaar, en ze spraken gezamenlijk het voornemen uit dat dit jaar anders zou worden. Dat werd het. Niet dat er nooit meer geruzied werd, het zijn tenslotte meisjes, maar toch.

Het is een stel theemutsen bij elkaar. Ik lach in stilte als ik zie hoe anders ik deze klas moet aanpakken dan mijn andere groepen vol stoere knullen. Die kan ik gewoon zeggen dat er vandaag hard gewerkt moet gaan worden. Als er naar mijn zin te veel gerommeld wordt, sla ik met mijn vuist op tafel en dan is het klaar.

Zo niet met 4V1. De dames komen op hun dooie gemak binnen wandelen. Ze moeten eerst elkaar begroeten, alsof ze elkaar al weken niet gezien hebben. De gebeurtenissen van het afgelopen uur worden minutieus onder de loep genomen. Dan moet de outfit van de juf bestudeerd worden. Kan het ermee door vandaag? 'Goh juf, u ziet er wel een beetje moe uit. Laat naar bed gegaan? En wat heeft u dan gedaan gisteravond?'

Langzaamaan probeer ik de dames ertoe te bewegen hun spullen te pakken en te gaan zitten. Het moet vooral niet te snel gaan, want dan gaat de groep als één blok op de rem staan, en is er de rest van het uur geen beweging meer in te krijgen. Het is de kunst om zo ongemerkt mogelijk tot de les over te gaan. Zonder dat ze er erg in hebben, zijn ze dan ineens aan het werk gegaan. Als ik geluk heb, houden ze dat een kwartiertje vol. Tot het moment dat er ineens eentje opschrikt: hé, we zijn aan het werk! Dat is de bedoeling niet. Op dat moment kan ik weer van voren af aan beginnen met het masseren van de groep.

zondag 11 april 2010

Examen

Allereerst mijn oprechte excuses aan u, lezer, voor het uitblijven van een stukje de afgelopen week. Een van de beloningen die ik mijzelf toegezegd had na de Vasten, was de aanschaf van een iPhone. Wekenlang heb ik ernaar toe geleefd en Jezus was nog niet verrezen, of het kleinnood was in mijn bezit. Ik ben er niet meer van weg te slaan. Vandaar dat de rest van mijn leven, waaronder het schrijven van blogjes, even op een laag pitje heeft gestaan. Dank voor uw begrip.



Over iets meer dan een maand beginnen de eindexamens. Ik heb dit jaar twee examenklassen, en de oplopende spanning is voelbaar. Ineens hoor ik leerlingen dingen zeggen als: 'Juf, als we goed werken, mogen we dan wat langer blijven?' Of: 'Heeft u nog wat extra opdrachten voor me voor het weekend?'

Niet alleen de leerlingen raken zenuwachtig; ik evenzeer. We doen in de les niets anders meer dan oude examens maken en bespreken. En hoewel ze het niet slecht doen, zijn er dingen waar ik in deze laatste weken graag veel uitgebreider bij zou willen stilstaan.

Het is een strijd die ze niet kunnen winnen. Een tekst van een aantal jaar terug begint met de zin: 'Het is vijf voor twaalf voor de Afrikaanse olifant.' In een andere tekst staat: 'De artsen maken het wel erg bont.' Of: 'Nederlanders verhuizen niet halsoverkop naar het buitenland.' Vijf voor twaalf, het bont maken, halsoverkop. Het had er net zo goed in het Chinees kunnen staan; mijn leerlingen hebben geen idee wat het betekent. Dit idiomatisch taalgebruik is voor mijn leerlingen een onneembare hobbel, en het stikt ervan in onze geschreven taal.

Het enige wat ik met mijn klassen kan doen, is de meest voorkomende uitdrukkingen bespreken. Verder leer ik ze trucjes hoe ze een vraag kunnen beantwoorden die ze eigenlijk niet begrijpen, over een tekst die ze eigenlijk niet begrijpen. Ik moet zeggen, dat doen ze verbazingwekkend goed.

Zo staan deze weken in het teken van sleuren. Ik sleur mijn leerlingen door de examenvragen heen. Wat is de vraag? Waar denk je dat het antwoord zou kunnen staan? Hoe kun je weten wat het in ieder geval niet moet zijn? Op welke signaalwoorden moet je letten? Het is taaie stof en het is oersaai. Als een ouderwetse onderwijzer dicteer ik wat ze moeten weten. Maar ze zijn tot in hun tenen gemotiveerd en geconcentreerd. Nu kan ik ze nog helpen, uitleggen, hun hand vasthouden. Straks, als ze achter een tafeltje in de gymzaal zitten moet ik ze loslaten, en dan moeten ze het helemaal zelf doen.

dinsdag 6 april 2010

Even wat anders

Zo. Na al die vroomheid van de afgelopen weken even wat 
anders:

zondag 4 april 2010

Het licht dat doorbreekt


De paaswake is een bom vol symboliek. Wie op deze avond nietsvermoedend naar de kerk gaat, heeft geen idee waar het over gaat. De boodschap van de nachtmis met Kerst is simpel: er is een kindje geboren op aarde, klaar. De paaswake daarentegen is een bonte lappendeken van gebeurtenissen.

De elementen uit de natuur spelen een grote rol: licht, vuur, water. Er worden lezingen gelezen die gaan over schepping, bevrijding en verlossing. De engelen, heiligen en martelaren worden aangeroepen. Dat alles staat in het teken van het grote ontwaken, het nieuwe leven, het Licht met een hoofdletter.

Buiten regent het pijpestelen en denderen de trams als vanouds voor de kerk langs. Binnen steken wij onze kaarsjes aan de grote paaskaars aan. De donkere kerk baadt plotseling in een zee van kaarslicht. Er is voor mij geen houden aan: ik laat me meeslepen op de stroom van vreugdevolle klanken; de langgerekte Alleluia's die voor het eerst sinds zeven weken weer klinken. De jubelzangen die uitbarsten als een bloem die uit de knop barst.

Natuurlijk is de wereld nog hetzelfde als we na tweeëneenhalf uur naar buiten stappen, maar toch is alles anders. Het is Pasen!

vrijdag 2 april 2010

De dood van een mens


Geen kaarsen, geen bloemen. Geen kleurrijke gewaden, geen wierook. Geen orgelmuziek, geen vrolijke stemmen. Het is 4 mei in de kerk. Het is leeg en donker, kaal en doods. De kerk is geen kerk meer, maar slechts een leeg gebouw zonder functie. Zoiets als een veilinghal voor bloemen in november.

Wat ons rest is de dode te betreuren. En niet alleen die ene. De kern van de dienst is de lange voorbeden. Voor allen die lijden: de slachtoffers van aardbevingen - niet alleen die van Haïti en Chili, maar ook die van Pakistan, die allang vergeten zijn, de armen - niet alleen in Afrika, maar ook recht onder onze ogen, de slachtoffers van oorlogsgeweld en twisten om macht, de zieken, de eenzamen, de misbruikten, de mensen die niet gehoord, niet erkend, niet geliefd worden. Maar we bidden ook voor onszelf, omdat wij anderen dat leed aandoen, en omdat ons leed aangedaan wordt. We bidden voor de natuur en de wereld om ons heen die we schaamteloos uitbuiten.

Nee, het is geen vrolijke boodschap vandaag. Het is een boodschap waar we het liefst met een grote boog omheen lopen. Het leed dat dagelijks aan ons voorbij trekt, maar dat we niet willen zien. Vandaag worden we hardhandig met onze neus op de feiten gedrukt; kijk naar wat er om je heen gebeurt en draai je niet om als wat je ziet niet fraai is. Dat is de boodschap van Goede vrijdag.

Al het lijden, al het verdriet samengebald in het gebroken lichaam van één mens. En ik sta erbij en kijk ernaar. Wat is mijn rol in dit schouwspel? Hier zijn geen woorden voor, hier past slechts stilte.