dinsdag 12 januari 2010

De bijbel en de waarheid


Dit weekend een prachtig boek gekocht: The Cambridge companion to the Bible. Ik had bijna een aanhangwagentje achter mijn fiets nodig om hem thuis te krijgen, zo'n joekel van een boek is het. Nu kan ik bij de lezingen van de dag alles opzoeken over de ontstaansgeschiedenis, auteur, historische achtergrond, enzovoort, enzovoort.

Natuurlijk wist ik allang dat de bijbel echt niet door de Vinger Gods geschreven is. En dat je de verhalen over de schepping, de ark van Noach of Mozes die de Rode Zee in tweeën splijt, niet al te letterlijk moet nemen. Maar zo'n semi-wetenschappelijk naslagwerk waarin Zeer Geleerde Heren (en één dame) fijntjes de geschiedenis van de bijbel uit de doeken doen, dat is voor mij toch even slikken.

Want het ene bijbelboek blijkt een samenraapsel van oude legenden te zijn, uit tijden waarin stenen en bomen als goden vereerd werden, waar veel later, voor de gelegenheid, 'onze' God tussen geplakt is. En het oudste evangelie, dat van Marcus, is helemaal niet van Marcus, maar afkomstig van een groot aantal bronnen. Bovendien was degene die het verhaal uiteindelijk op schrift gesteld heeft, waarschijnlijk helemaal niet geïnteresseerd in het schrijven van een biografie van het leven van Jezus, maar veeleer in het overdragen van instructies voor een rechtvaardiger samenleving.

Daar sta je dan, als welwillende gelovige. Wat valt er nog te geloven? Waar is God nog in dit verhaal? Ik neem direct aan dat de professoren van Cambridge het bij het rechte eind hebben, maar ik geef me ook niet zomaar gewonnen.

Gelukkig zat ik afgelopen zondag in een protestantse kerk waar altijd gepreekt wordt dat de vonken ervan af spatten. De dominee had het toevallig ook over Marcus, en hoe Jezus in dat evangelie toch vooral zo ontzettend menselijk is.

Dat de mens in staat is tot vreselijke dingen, dat weten we allemaal, maar we mogen er ook wel eens bij stilstaan dat hij ook hele mooie, goede dingen kan doen. Misschien moet ik de bijbel zo zien: als nadrukkelijk door mensen geschreven, maar daardoor is het juist zo bijzonder. Een god kan alles, die schrijft een heilig boek op een vrije namiddag. Maar dat mensen zoiets moois als de bijbelboeken kunnen schrijven, dáár ga je pas van geloven.

4 opmerkingen:

  1. Eens, Suzanne. Ja, daar ga je pas van geloven! Dat klopt, geloven in de mens dus. Misschien is dus een humanistische levensvisie, levenswandel wel meer dan voldoende. Geloven in een te grootse god is niet nodig. Geloven is prachtig, maar dan wel in de mens en niet in een god waar we nog nooit iets van hebben gezien of gehoord. De bijbel is mensenwerk, kán leidraad zijn voor een mensenleven en een menselijk leven.

    Wat is er tegen, een leven zonder een (externe) god. Als er een god is, dan ben je dat zelf, is mijn idee.

    En de bijbel is dus geen heilig boek maar een ´gesammtkunstwerk´ van veel geinspireerde mensen gedurende vele generaties.

    Voor de goede orde: god, religie en godsdienst zie ik als verschillende verschijnselen. Ik zie de waarde van godsdienst wel, maar dan als sociologisch en psychologisch fenomeen.

    Godsdienst, vormgegeven in instituten van de verschillende kerkgemeenschappen, heeft waarde als verschijnsel dat sociale samenhang kán bewerkstelligen. Ik denk dan vooral aan vroeger (40 tot 50 jaar geleden), denk maar aan hun werk in de zorg (ziekenhuizen), onderwijs, ondewikkelingswerk (missionarissen en zendelingenwerk) en dergelijke. En psychologisch, de zielerust die godsdienst voor velen oplevert. Denk bijvoorbeeld aan het geloof in een leven na dit aardse leven, steun die godsdienst oplevert in moeilijke tijden e.d..

    Maar zie godsdienst niet als dienst aan een bovennatuurlijke macht, nog minder aan een bovennatuurlijke persoon (man?/vrouw?). Hoe zie jij god dan Suzanne? Of moet ik toch God met hoofdletter schrijven, en wat/wie is dat dan?

    Lex G

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Leuk dat je je eigen blog bent gestart.
    'k Blijf 'em volgen.

    Wat betreft 'de bijbel en de waarheid', waarom de conclusie trekken: 'Ik neem direct aan dat de professoren in Cambridge het bij het rechte eind hebben'. Ik zou me inderdaad niet zomaar gewonnen geven.
    Er zijn namelijk wel degelijk andere wetenschappelijke geluiden die andere dingen beweren over de bijbel, die bijvoorbeeld jouw eerdere mening over Marcus bevestigen.
    Ken je de theoloog en nieuwtestamenticus N.T. (Tom) Wright? Ook is er laatst een interessant boekje bij Kok verschenen: 'Jezus. Een kort leven', geschreven door John Dickson, hoogleraar Oude geschiedenis.

    Gr. Theodoor

    P.s. Succes op je school. Is de rust al weer teruggekeerd?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hoi Theodoor, dank voor je tips. Ik zit momenteel middenin een "ik wil alles van de bijbel weten-fase", dus ik ga zeker wat doen met jouw suggesties. Leuk!

    Lex, dank voor je overdenkingen. Ga proberen er de komende tijd wat dieper op in te gaan.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Heel interessante bijdrage, dank je.
    Aan de Bijbel hebben heel veel mensen meegewerkt, meer dan we kunnen inschatten. Het boek is het relaas van een zoektocht. De zoektocht naar God.
    God zoeken is misschien wel belangrijker dan Hem of Haar vinden. Zo blijft Hij het vraagteken dat ons een antwoord biedt op wat ons overstijgt: het eeuwige, het ongekende, onze onmacht...
    God is het vraagteken dat ruimte biedt aan ons weten. Het hoeft zich niet meer opgesloten te voelen binnen zijn eigen grenzen.
    God is alles wat ons eigen ik overstijgt. In dit vraagteken (h)erkennen we onze eigen grenzen. In die zin kan God ook de leefregel worden die mensen kan doen samen-leven. Door te erkennen dat we niet alles kunnen en kennen, kunnen we rekening houden met de anderen. God is maar zo groot als mensen goed doen (schreef iemand, de naam schiet me niet meteen te binnen).
    Dit verhaal van zoeken naar God, het vraagteken als opdracht of regel voor mensen om samen te leven, dat is ook het verhaal van de Bijbel. Het boek biedt geen pasklare antwoorden, maar wel een kompas op die levenslange zoektocht.

    BeantwoordenVerwijderen