maandag 8 november 2010

Verhalen om uit te leven - deel 2


"In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is door Hem ontstaan, en buiten Hem om is er niets ontstaan. Wat ontstaan was, had leven in Hem, en het leven was het licht van de mensen. Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis kon het niet aan. Ja, het woord is vlees geworden! Hij is onder ons zijn tent komen opslaan en we hebben zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid die Hij als eniggeboren Zoon aan de Vader ontleende, vervuld als Hij was van genade en waarheid."

"Toen de eerste mensen verhalen begonnen te maken om aan elkaar te vertellen, kwam er een eind aan de Chaos. Taal legde vast wat een enkeling ooit bij toeval ontdekte: dat een stam bleef drijven, dat stenen vuur konden maken. Taal ontwierp de wapens tegen verscheurende dieren. Taal onderscheidde donker van licht en aarde van water. Taal creëerde eenheid en tweestrijd, meesters en slaven. Taal leede tellen, meten, wegen. Taal vond het wiel uit. Mensen bedachten woorden voor al wat ze konden beheersen en de machten die hun te hoog gingen noemden ze goden."

Het eerste fragment hierboven komt uit de bijbel. Voor wie het niet herkent: het is het begin van het evangelie van Johannes. Geen woord over het kindje in het kribje of herders in het veld, bij Johannes is Jezus het vleesgeworden woord. Taal dus. Het tweede fragment komt bij de Grieken vandaan en is een inleiding op een van de vele oude mythologische verhalen. Taal en woorden en hun betekenis spelen ook hier een belangrijke rol.

In de cursus die ik geef over verhalen ging deel 1 over schepping, oorsprong, herkomst. En de betekenis van de taal daarbij. Wie iets vertelt over zijn eigen oorsprong of herkomst vertelt veel over zichzelf. Zo vertellen scheppingsverhalen ons ook veel over de mensen die ze bedacht en opgeschreven hebben. De kunst is, om te ontdekken wat die mensen duidelijk wilden maken. 

In de bijbel is er het verhaal van God die licht en donker, aarde en water, dier en mens schept. Bijna meteen daar achteraan gaat het al mis: door eigenwijsheid van de mens wordt hij uit het paradijs verbannen. Ook in de mythologie gaat de schepping van de mens niet probleemloos. Hij krijgt van Prometheus het vuur aangereikt waarop Zeus zó kwaad wordt (de mens kan immers niet met deze verantwoordelijkheid omgaan), dat hij Prometheus veroordeelt tot een vreselijke straf: hij wordt aan een rots gebonden en iedere dag zal een roofvogel zijn lever uit zijn lichaam scheuren, waarna die 's nachts weer aangroeit. 

Ook in de literatuur komt het thema van de jeugd, de herkomst vaak terug. Voor de cursus koos ik voor Titaantjes van Nescio. Het is een prachtig kort verhaal waarin een volwassen man terugkijkt op zijn jeugd die hij steeds met dezelfde groep vrienden heeft doorgebracht. "Jongens waren we – maar aardige jongens. Al zeg ik ‘t zelf. We zijn nu veel wijzer, stakkerig wijs zijn we, behalve Bavink, die mal geworden is." 

In alle gevallen komt het opgroeien, het volwassen worden niet zonder problemen. De mens is eigenwijs, wil zijn eigen weg gaan en stoot zich onderweg maar al te vaak. Hoe vaak hoor ik ook nu iemand zeggen dat hij graag weer twintig zou willen zijn, maar dan wel met de kennis van nu. Al vallend en struikelend de weg vinden in je leven, dat is van alle tijden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten