zaterdag 6 februari 2010

Journalisten en God



Redactievergadering bij De Volkskrant, op een willekeurige doordeweekse ochtend:
- 'Moeten we niet iets doen met Franca Treur?'
- 'Wie?'
- 'Je weet wel, die schrijfster van dat boek over haar gereformeerde jeugd in Zeeland.'
- 'Oh ja, die.'
- 'Het is een ware bestseller aan het worden, en wij hebben er nog niets aan gedaan. Moeten we er niets mee doen?'
- 'Nou ja, 'k weet niet.'
- Maar ze is allang niet meer van dat geloof, hoor.'
- 'Oh, dan is het goed.'

Zo gezegd, zo gedaan en afgelopen vrijdag stond er in de krant een interview met de kersverse schrijfster Franca Treur. Haar boek, Dorsvloer vol confetti, beschrijft de strenggelovige jeugd van een twaalfjarig meisje. Franca kon volop uit eigen ervaring putten.

Hoewel ze in dit interview, en ook tegenover kranten die er wat eerder bij waren dan De Volkskrant, benadrukt, dat ze niet rancuneus is over haar jeugd, lijken de meeste journalisten dat niet zo te willen geloven.

Om dat ongeloof kracht bij te zetten, wordt uitgebreid beschreven hoe het er in die kringen aan toe gaat: de mens is een geboren zondaar, alleen de genade van God kan je behoeden voor een regelrechte gang naar de hel, de mens is niets, minder dan een worm is hij.

Wat is het toch dat journalisten zo lijken te kicken op het geloof in zijn meest extreme vormen? Wanneer iemand bereid is te vertellen over hoe vreselijk achterlijk het allemaal was, dat twee keer per dag naar de kerk gaan op zondag, die psalmen, de bijbelles, dan gaan alle deuren open. Ik vermoed dat Franca zelf er niet meer dan in een bijzin over gesproken heeft, maar dat weerhoudt de journalist er niet van, de gruwel van die praktijken breed uit te meten.

Als het in de media over het christelijk geloof gaat, kun je erop wachten totdat de woorden 'zwartekousen', 'biblebelt', 'hel en verdoemenis' voorbij komen. En als het over katholieken gaat, zijn de onderwerpen euthanasie en abortus nooit ver weg. Men denkt graag dat het uitsluitend daarom draait in de levens van de gelovigen. Zoals Japanners en Amerikanen ook nog altijd schijnen te denken dat wij op klompen lopen en in molens wonen.

Kan het nou nooit 's gaan over gewone mensen, voor mijn part in een Vinexwijk die zo goed en zo kwaad als het gaat, hun verlangen naar verdieping een plaats proberen te geven? Die op zondag naar de kerk gaan, omdat ze dat gewoon fijn vinden, die hun kinderen voorlezen uit een kinderbijbel omdat ze hun kroost iets willen meegeven? Waarom wordt er toch nooit geschreven over het huis-tuin-en-keuken-geloof dat verreweg de meeste gelovigen praktiseren? De vraag stellen is hem beantwoorden. Het is niet spectaculair genoeg. Bovendien laat de veelkleurige realiteit zich lastig in een pakkende kop vatten.

3 opmerkingen:

  1. Je verzuchting over media en christelijk geloof deel ik helemaal. En inderdaad is er een brede weldenkende groep die op een andere manier met geloof bezig is. Tegelijk vraag ik mij wel af of huis-tuin-en-keuken-geloof past bij het Nieuw-Testamentische beeld. Handelingen 2: Er waren mensen die hun bezittingen verkochten (sommigen ál hun bezittingen) en de opbrengst ging naar de armen. En: 'Ze stonden in de gunst van het hele volk'. Dat is nog eens een spectaculair verhaal voor de media!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi Suzanne! Het godsbeeld van de meeste niet-gelovige Nederlanders, journalisten incluis, is nogal primitief. Ze zetten een caricatuur neer van hel en verdoemenis, een man-met-baard-op-wolk, of een soort anwb-alarmcentrale. Vervolgens roepen ze dat geen weldenkend mens, die bij haar/zijn volle verstand is, zoiets kan geloven. Ik heb de neiging om deze merkwaardige atheïsten-sociëteit gewoon met elkaar verder te laten gaan. Ze beleven er een intens genoegen aan. Ik geef Theodoor trouwens gelijk dat "geloven" naast het gewone dagelijks leven ook een portie radicaliteit met zich mee kan brengen. Maar zoals je zelf in je boek schrijft kan radicaliteit ook tot teleurstellingen leiden, als je de lat te hoog legt!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Beste Inge, grappig dat radicaliteit en de teleurstellingen daaromtrent gekoppeld worden aan de lat te hoog te leggen. Volgens mij gaat het bij radicaliteit niet om een lat die je op een bepaalde hoogte legt, en waar je vervolgens, op eigen kracht, overheen moet proberen te springen. Dan krijgt het de vorm van een juk en al gauw iets dweperigs of moralistisch. Radicaliteit heeft alles te maken met van binnenuit veranderd worden, bij de wortel (radix). Als dat gebeurd, ontstaan er bijzondere daden, vanuit een vernieuwde drive. Dat is er volgens mij ook aan de hand in Handelingen 2. Waar de persoon Jezus iets heeft gedaan met het hart, de drives, het binnenste, van mensen. Met alle gevolgen.

    BeantwoordenVerwijderen